Vlekjes en stipjes.

on zaterdag 23 februari 2019




Vanmorgen tijdens de zaterdagse inloop raapte ik in het bos een blad op. Een doodgewoon blaadje was het. Niet eens heel mooi. Mooi zijn die bladeren eigenlijk alleen in de herfst. Nu, in februari, zijn ze allemaal grauw en bruin.

Toch, als je héél dichtbij kijkt, kun je er van alles aan zien. Allemaal lijntjes en vlekjes en interessante hoekjes en gouden flonkerende stippen. Hoe komt zo'n blad eraan? Wat heeft hij allemaal meegemaakt??

En zo ... was onze zaterdag ook.




Als je van een afstand kijkt, een beetje door je wimpers, denk je ... och, een gewone, nogal drukke zaterdag. Met allemaal grauwe en bruine klusjes.

Maar als je van dichtbij kijkt, is het allemaal boeiend!

Om half negen vanochtend, de pilates les, en iemand die dan zegt .... 'wat fijn dat we met het bekken bezig zijn. Ik heb er zo'n pijn aan. Het lopen doet pijn en het stilstaan doet pijn. Maar door de oefeningen gaat het toch ietsje beter.' 

Een mooi gouden 'vlekje' was dat, aan het begin van de dag.

En daarna, de inloop ... er kwamen bijna twintig mensen vandaag! 'Stipjes en gouden vlekjes'. En elk mens heeft een verhaal, achter elk mens gaat een hele wereld schuil. Iedereen heeft iets boeiends te vertellen. 




Ik ging langs bij iemand in het dorp, om hooi te halen. Ook daar ... wat een leven gaat er schuil achter zo'n boerderij. De boer en boerin hebben veel kinderen en kleinkinderen, en we zagen iedereen helpen, jongens reden op de trekker, kleintjes mochten meerijden. 

Je rijdt zo vaak langs een huis. Weet jij veel wie er woont en wat er gebeurt. Maar als je dan een keer binnenstapt, dan gaat er een hele nieuwe wereld open. Mensen met hun levens en hun verhalen.  

Je hoeft daar echt niet ver voor te reizen. Gewoon. In je eigen straat. Allemaal interessante hoekjes en boeiende mensen. 

Verder waren we druk met van alles en nog wat. Zoals wat je hier ziet op de foto's. In ruil voor het hout dat we kregen van Wim, hebben we zijn takkenbergen opgeruimd. Een deel gaat in onze paardenbak, om te versnipperen, en een deel ging op de paasbult van Henk. 







Maar nu is het weekend. Rust.
Geniet ervan!

🙋


3 reacties:

Lies zei

Hier lezen/zien we vaak flonkerende stipjes, Clarien, boeiend...
Lie(f)s.

Griemmank zei

Wat ik leuk vind is dat mensen elkaar nog steeds zo goed helpen. Daar lees ik regelmatig over op jouw weblog en ik word er altijd weer blij van. Door mijn vrijwilligerswerk als budgetcoach kom ik bij voor mij wildvreemde mensen thuis en maak een tijdje hun leven van dichtbij mee. Je hebt gelijk: ieder mens heeft een verhaal en iedereen is de moeite waard.

Willem zei

Het doet me deugd dat het paasvuur niet ten onder is gegaan in de waan van deze tijd. Persoonlijk bewaar ik warme,-in letterlijke en figuurlijke zin-, herinneringen aan het paasvuur uit mijn jeugdjaren. Eerst was je er een behoorlijke tijd druk mee om alle takken en snoeihout bij elkaar te krijgen en er een mooie bult van te maken. Op de zaterdag voor Pasen ging je alle huizen langs om maar zoveel mogelijk papier, karton en ander gemakkelijk brandbaar materiaal te krijgen om het 'beginvuur' te krijgen.
Op Tweede Paasdag werd de paasbult ontstoken en dat gebeurde door 'iemand die het toekwam'. Dat kon een ouder( e) man zijn, of iemand die het afgelopen jaar iets verdrietigs of juist iets heel vrolijks meegemaakt had.
Bij de generatie van mijn opa werd aan de rook van het paasvuur magische krachten toegekend. Als de rook over je land dreef dan kreeg je een goede oogst was de overtuiging. Het was ook eervol om het paasvuur op jouw land te hebben. Ook dat bracht voorspoed volgens het volksgeloof. Daar zit best wat in, want houtas bevat wel het een en ander aan meststof en nuttige mineralen.
Voor ons als jeugd was het aantrekkelijke van het paasvuur dat je, als er houtskool beschikbaar was, je je kameraden letterlijk zwart maakte. Wat de oorsprong ervan is weet ik niet. De een zei dat het iets met geestenbezwering te maken had en een ander zei vlakweg dat het niet meer was dan kwajongens werk. Maar als 'buusjongs' vonden wij het gewoon geinig om te doen. Als we naar het paasvuur gingen deden we altijd oude kleren aan die tegen een stootje konden, juist vanwege het risico van zwartmaken. Achteraf bedenk je wel eens dat je moeder dat allemaal weer wassen moest en aangezien we op geen enkele nutsvoorziening aangesloten waren in mijn geboortedorp, gebeurde dat allemaal met de wastobbe en de wasplank. Met de was, was je gemakkelijk de hele maandag zoet en als het slecht drogend weer was, ook de dinsdag. Maar daar hadden we op die leeftijd geen oog voor.