Ik kom uit een gereformeerd gezin en wij hadden vroeger géén kerstboom, want dat was eigenlijk heidens. Wij hadden wél een stalletje. Die maakten we zelf. Haha ik zie ons nog hannesen met klei, waar we herders en kamelen van kneedden. De kamelen bleven nooit rechtop staan.
En de wijzen uit het oosten die leken ook nergens naar. Maar daar vouwden we paarse en rode en groene crêpe papier omheen en dan leek het nog wel wat. En natuurlijk hing er aan de plafondlamp een grote ster. De ster van Bethlehem. Van gele karton.
Later toen wij ouder werden en zeurden om een kerstboom kwam er wel een. Met witte en zilveren versiersels. En met van die Philips kerstlampjes. Dan had je er twintig aan een snoer, ofzoiets. Nu zitten er soms wel duizend led-lampjes aan één lichtjessnoer.
Van de week heb ik een klein boompje gekocht en het huis versierd met kerstspullen, lampjes en dennentakken.
Het is eigenlijk meer het versieren zelf, wat ik het leukst eraan vind. Al die spullen die elk jaar weer uit de dozen komen. Soms hele oude spullen. Elk jaar gaan er dingen kapot (katten!) en elk jaar komt er ook wel weer wat bij.
Maar de dakramen vind ik minstens net zo mooi als die hele kerstversiering. En die zijn ook nog eens elke dag anders. Aldoor weer een nieuw mozaïek. Het verveelt nooit.
Vrijdag heb ik een wandeling gemaakt met ecoloog en vriend Jan P. We liepen door Rouveen en ook buitenom. Met Prachtlint gaan we deze winter het hele wandelnetwerk rondom Staphorst in kaart brengen.
We lopen elke keer een stuk en schrijven dan op de kaart waar plekken zijn waarvan wij vinden dat het wel een beetje groener mag. Of waar een bankje kan komen, met wat fruitbomen bijvoorbeeld. Of waar een bloemstrookje kan komen.
De terugreis van de wandeling was langs de hoofdweg in Rouveen. Dat is een klinkerweg, met ontzettend veel verkeer. Man, wat een herrie! Nou, zo snel mogelijk terug naar de auto dan maar. Tot we langs een bord kwamen van een zuivelwinkeltje.
Grappig he? Gewoon maar naar achteren lopen. Achter de boerderijen aan de Oude Rijksweg heb je nog hele ritsen andere boerderijen. Soms wonen er wel tien gezinnen achter één adres.
En in één daarvan was een zijdeur die leidde naar het winkeltje. Een winkel van ongeveer twee bij twee.
Hier worden de biologische producten verkocht van twee bio-boeren uit het dorp. Heerlijke kaas, roomijs, vlees, eieren, melk, vla, boter, yoghurt, honing, en veel meer. Alles vers van de boerderij. En helemaal niet duur!
Er was niemand te bekennen. Je schrijft je naam en gegevens op een papiertje, en krijgt dan later een rekening thuis. Alles gewoon op goed vertrouwen. Nou, ga er vooral eens langs als je in de buurt bent. Ik nam een groot stuk kaas mee die zo lekker is! De helft is al op!
Oude Rijksweg 300. In Rouveen dus.
🍦🍦🍦
Dan moest ik nog twee beloftes nakomen. Ten eerste het recept van kruidenzout. Kijk even mee hoe ik het maak, want het is een werkje van niks. Het begint met het verzamelen van keukenkruiden die je in de zomer hebt geoogst en gedroogd. Dat kan echt van alles zijn.
Ik nam dit keer salie, lavas (maggiblad) en oregano. Neem vooral dat wat je hebt en wat je lekker vindt.
Van alle soorten nam ik een dikke bos, en heb dat boven een kom verkruimeld. De takjes en stelen hou je dan over, die gaan op de compost. Of die leg je in het kippenhok, tegen de bloedluis.
En dan het geheel even wegen. Zo'n hele bak vol droog kruid weegt maar 100 gram. Ik heb het toen eerst fijngemaakt in de mixer.
En daarna beetje bij beetje fijngemalen tot poeder, in de koffiemolen.
Dan heb je een prachtig kruidenpoeder. Helemaal uit je eigen tuin. Het is sterk van smaak, erg geconcentreerd. Je kunt het nu als je wilt nog mengen met zout, en misschien zelfs met wat peper.
Ik heb er 100 gram zout bijgedaan, en toen de pot goed geschud.
De hoeveelheden maken niet zo heel veel uit. Je bepaalt het zelf, naar smaak. Droog kruid met zout is vrij lang houdbaar. Als het vochtig wordt kun je er wat rijstkorrels in doen.
Zet je pot op een plek waar je er makkelijk bij kan. Vlakbij je fornuis. En dan lekker overal een strooi van je eigen kruidenpoeder overheen! In plaats van gewoon enkel zout.
Kijk, hier bij mij staan aardig wat van die kruidenpoeders. Voor zoete en hartige gerechten. Zo is er ook een pot met pepermuntpoeder. Die gebruik ik vaak in koekjes of in van die snoepballetjes, met cacao, kokosrasp en honing.
En dan nóg een belofte, namelijk het recept van corn-pones. Dat zijn een soort van maiskoekjes, of eigenlijk meer maiscrackers.
En het begint met een bak maiskorrels. Ik maal die tot een grof meel. Zo staat het in het recept waar ik het van heb. Een grof maismeel. Maar je kunt natuurlijk ook gerust het lichtgele maisbloem nemen uit de supermarkt. Dat is ook prima.
Dan krijg je een veel lichter en waarschijnlijk ook zelfs lekkerder soort maiscracker.
Het recept is heel simpel.
Je neemt twee koppen maismeel, doet daar drie eetlepels saffloer-olie bij en tweederde kop kokend heet water. Roeren, en je beslag is al klaar.
Omdat ik dit recept wel erg spartaans vond deed ik het iets anders. Ik nam olijfolie (want ik had geen saffloer) en deed er vier eetlepels olie bij. En ook nog een volle theelepel van mijn kruidenzout. En nog wat verse fijngehakte peterselie.
Dan alles goed mengen, iets laten afkoelen, met je handen balletjes vormen, die platdrukken en op de bakplaat leggen. En dan ruim een half uur bakken op 190 graden.
Mijn grove maismeel heeft echt goed de tijd nodig om 'gaar' te worden. Als je het lichtere maisbloem uit de winkel gebruikt is het misschien sneller klaar. Uitproberen dus.
De maiscrackers of -koekjes zijn een lekkere aanvulling bij elke warme maaltijd. Of als snack met bijvoorbeeld quacemole. Of als lunch, met een smeerseltje, en rauwkost.
Ze smaken als dikke tortilla chips.
Ja en dan heb je de oven gloeiend heet en dan bak ik meteen van alles achter elkaar. Eerst bakte ik nog drie maisbroden. En daar ging een geraspt stuk Yacon-wortel door. Voor de smeuiigheid.
En tot slot kwam onze avondmaaltijd daarna óók uit de oven. Geroosterde aardappelschijven, en een geroosterde mix van pompoen, paddestoelen, ui, van die vega-dingetjes, en nog wat spullen uit de groentela die op moesten.
Oh ja. En met appelmoes. Om te dippen.
En dit bleef over van een hele middag bakken.