Gisteren ging het nog wel, nog wat buiten klussen. Tussen de buien door heb ik de vlinderstruik gesnoeid. Na vijf jaar er niks aan doen was het hoog tijd, er zat afgelopen zomer haast geen bloei meer in.
Hij is nu zo'n beetje met de grond gelijk gemaakt. Ziezo. Weer voor vijf jaar klaar.
Het ziet er verder prima uit hoor, precies zoals het moet. De grond in de tuin is door moedertje natuur zorgzaam afgedekt met een groen kruidendekentje. Zodat de bodem niet uitspoelt en beschermd blijft tegen erge kou. Door het groen kan de bodem ook meer vocht opnemen.
De gewasresten hebben we hier ook gewoon achtergelaten. Een deel is op een hoop gelegd om compost te worden. Een ander deel staat nog fier overeind. Daar wonen allerlei diertjes in en daar eten vogels van. En konijntjes misschien ook wel.
Helemaal goed!
Zij is in de jaren 70 met haar man zomaar pardoes vanuit de stad verhuisd naar het platteland. Haar man wou dat graag, en zij ging dus mee. Allebei hun banen opgezegd, en in het Ozark gebergte, in Missouri, zijn ze gaan pionieren. Daar is weinig werkgelegenheid, en ze zijn toen gaan bijen houden, voor de kost.
Nou dat klinkt heel idyllisch ... back to the land ... enzo, maar het liep wat anders. Want de echtgenoot vertrok. En Sue bleef alleen achter. Zonder baan, zonder geld, in een woest gebergte. Bijstand heb je daar ook al niet.
Dus ging ze verder met de imkerij. In haar eentje. Ze moest wel. En ze heeft toen vijftien jaar lang geleefd van de opbrengst van de honing ... van 300 bijenvolken. Driehonderd!! Die door de hele omgeving verspreid stonden. Ze leerde zelf de pick-up repareren, het dak van haar gammele berghuis van nieuwe houten pannen voorzien, 3 miljoen (ja echt!) bijen verzorgen, al die kasten onderhouden, en weet ik wat allemaal nog meer. Andere bergbewoners noemden haar 'Bee-Lady'.
Ze schreef ook heel wat boeken. Onder anderen dit boek, over bijen dus. Top boek! Als je van bijen houdt en van wilde natuur en avonturen van bijzondere mensen.
Brit is ook weinig buiten geweest. Vanmiddag een half uur met Paul in een joekel van een regenpak. En daarnet nog met mij. Het zou een half uur droog zijn van acht tot half negen. Eenmaal buiten was het heerlijk, droog, niet koud, en knoertharde wind. We liepen daardoor véél te ver en kwamen om kwart voor negen als twee verzopen katten in de stromende regen weer thuis.
En hier recht vóór me zit nu een kat die er wel voor waakt dat ze nooit als een verzopen kat thuiskomt. Katten laten zich nooit natregenen. Je kunt dan ook beter spreken van een verzopen hond. Of een verzopen mens.
Katten zijn daar véél te slim voor. Die vinden altijd wel ergens een droog plekje en komen pas naar buiten als er geen druppel meer uit de lucht valt.
0 reacties:
Een reactie posten