Kippetje Tok.

on woensdag 1 augustus 2018




Ken je dat verhaal? Van Kippetje Tok? Die graan ging zaaien, en oogsten en malen, en er brood van ging bakken. En steeds maar vroeg ze aan de andere dieren om hulp. Maat niemand had zin om haar te helpen, met al het werk. Dus zei Kippetje Tok, 'goed, dan doe ik het wel alleen.'

En ze deed al het zware werk helemaal alleen.

Totdat ... ze het graan had gemalen, en er een brood van had gebakken, een héél lekker vers knapperig brood was het ... en ja hoor, toen wilden alle dieren haar gráág helpen, met dat brood opeten.

Maar toen zei Kippetje Tok, nee hoor, ik eet het alleen op. En dat deed ze. Haha die Kippetje Tok! 😊

Ik zocht naar dat boekje, in de kast.





Ja kijk, daar is het. Bij de boerderij boeken. Onze kinderen werden vroeger bedolven onder prentenboeken over boerderijen. Helaas, niks geholpen. Niemand van de kinderen werd boer.

Het mag eigenlijk niet, zomaar foto's van boeken maken. Ik had serieus de bedoeling om het hele verhaal van zaad tot brood zelf te gaan tekenen, vanavond. Maar we kregen bezoek. Wat heel erg gezellig was.

Maar dat tekenen dat moet dan maar even een andere keer. Vanavond dan maar even de plaatjes copy pasten, illegaal, uit de boekjes. Niet verder vertellen!😉

Want hoe gaat dat nu? Graan zelf verbouwen? Hoe kom je van een zaadje uiteindelijk ... tot een lekker brood? Met de hand? Zonder machines?





 


Het begint met de bodem. Zorg voor een mooie compostrijke en goed gevoede bodem. Die werk je wat om, het hoeft niet zo fijn uitgeharkt, en daar zaai je je graan over uit. Zomergraan zaai je in het vroege voorjaar. Mooi breedwerpig strooien met de hand. Goed verdelen over het hele oppervlak. Het is handig om eerst over de lengte en dan ook nog eens over de breedte te zaaien.

Zelf zaai ik in rijen. Maar dat is wel heel veel werk.

Al vrij snel komt het graan op. Het lijkt dan op gras. Het hele voorjaar en zomer groeit het, en zo einde juli is het graan lang, en goudgeel. Als de korrels echt keihard zijn kan je het gaan oogsten. Voor rogge is dat eind juli, voor haver en tarwe een paar weken later.






Het graan wordt dan gemaaid. Dat kan met een 'combine', die het graan schoont, en meteen van het stro pakketten maakt.

Maar het kan ook gewoon met de hand. Met een zeis maai je het graan zo laag mogelijk af. En dan neem je bossen graan van een arm dik, en maakt daar schoven van. Je bindt ze met een bosje stro onderaan vast, en als het stro erg lang is, ook nog met een bosje stro bovenaan vastbinden. Nu heb je een schoof.

Zet de schoven tegen elkaar, per vier of zes of acht, en laat het nog wat na rijpen en drogen op het land.






Als het goed gedroogd is en het graan is helemaal rijp, dan kun je het dorsen.

Dat betekent, dat je het rijpe graan uit de aren slaat. Dan kan met een echte dorsvlegel, dat zijn twee stukken hout met een leertje ertussen. Maar het kan ook met een kromme lange stok.

Op Moeskers Moestuin wordt gedorst met mattekloppers. Wat ook heel best gaat.




Je veegt nu alle korrels bij elkaar, schept het in een grote bak, en nu ga je die korrels schoonmaken. Dat gaat het beste als je in de wind staat, en het van de ene zeef in de andere gooit. Met de hand haal je nog onkruidzaadjes en stukjes aarde en strootjes eruit.

Gieten en gieten en nog es gieten. En dan heb je schone pure granen.



 





En dan.

Dan kun je het eigenlijk zó al wel eten. Geroosterd, of geweekt, of gekookt, net als rijst. Maar je kunt het natuurlijk ook eerst malen, tot meel. Of pletten, tot muesli.

Daarvoor kun je dan weer naar de molenaar. Maar je kunt het ook heel best zelf malen. Met een handmolen, of met een elektrische.



 




Als je fijne bloem wilt hebben, dan zeef je je gemalen graan. Je houdt dan mooie witte bloem over. De zemelen die je in de zeef overhoudt die verwerk je in de korst, of in een ander gerecht, want die zemelen die zijn juist zo waardevol voor je darmen.

En met het volkoren meel, of met de bloem, of met een combinatie, bak je vervolgens je brood.

Je kunt dat doen met bakkersgist, en dan krijg je een mooi hoog gerezen brood. Maar je kunt je brood ook heel goed bakken met zelfgemaakt zuurdesem. Dan wordt het niet zo enorm hoog en luchtig, maar je krijgt wel een schitterend natuurbrood wat ontzettend lekker smaakt.


















Dat laatste deel, over dat brood bakken, daar heb ik dit jaar nog niet veel over geblogd.

Het is zo druk geweest met het zaaien en maaien en zeven en malen van het graan, dat het bakken van het brood, het mooiste laatste deel, de finishing touch, daar is nog geen tijd voor geweest.

Dat wil ik de komende weken weer gaan doen. Zelf brood bakken van eigen graan.





Maar dit was alvast  .....  alles wat eraan vooraf gaat. Voor het geval je ook geïnteresseerd bent in je eigen graan verbouwen.

En verder ... wat een heerlijke dag was het ... zo fijn weer eens, die koele westenwind. De komende dagen gaat het weer branden. Hou je hoofd koel he? Lekker rustig aan doen en niet teveel hooi op de vork!!





3 reacties:

Willem zei

Op een van de illustraties zag ik dat er gedorst werd met dorsvlegels. Ik kan me uit mijn kindertijd herinneren dat we op zolder nog ergens twee dorsstokken hadden. Die lijken nog niet op dorsvlegels. Om het even kort door de bocht te beschrijven; dorsstokken zijn takken die gebogen zijn in een bocht van ongeveer 45 graden. Voor de puriteinen onder ons, een hoek van ca. 135 graden.
De dorsstokken heb ik nooit zien gebruiken, maar heb er als kind wel mee gespeeld. Ze waren ook voor een 10 á 12-jarige te hanteren. Volgens mijn opa maakten ze hun eigen dorsstok en modelleerden die geheel naar eigen wens. Die van zijn oudste broer bijvoorbeeld had een afgeplatte kant. Saillant detail is dat die man, hoewel hij de oudste was, niet volgens traditie de boerderij heeft overgenomen, maar dat hij stelmaker (een timmerman die gespecialiseerd was in de wagenmakerij) is geworden. Het buigen ging door warmte toe te voegen op de plek waar de bocht moest komen. Hoelang die bocht gefixeerd moest worden weet ik niet.
Wel heb ik ooit, met zijn beschrijving in het achterhoofd, getracht een wandelstok te maken van opschot van een wilde hazelaar, maar dat werd uiteindelijk geen succes; ongeduld en onervarenheid waren de belangrijkste oorzaak. Wat ik me nu, 65 jaar later nog ervan herinner is dat je de verse hazelaarstok in de warme as moest leggen en dan voorzichtig in de gewenste bocht buigen. Als voorbeeld toonde hij altijd zijn eigen wandelstok, die hij ook zelf gemaakt had. In mijn herinnering een bijzondere wandelstok.

Adelheid zei

Het verhaal van Kippetje Tok, dat ken ik uit het prentenboekje van Max Velthuis, Het rode kippetje. Eindeloos vaak hebben we dat de kinderen voorgelezen, en nog geregeld klinken er uitdrukkingen uit het verhaal. 'Wie wil mij helpen ...' Blijft leuk.

Helena zei

Mooi Clarien! Weer een droom waargemaakt 😀