Dat ze dan denken, nou, we zijn zeker niet welkom hier .... en dat ze dan hun spullen pakken, en met de knapzak op de rug, in de verte verdwijnen, tegen een ondergaande zon .... met op de achtergrond een treurig mondharmonica muziekje.
Dág molletje. Het ga je goed hoor. Vaarwel! 🙋😥
......................................................................................
Maar nee hoor. Zo gaat dat dus niet. Zodra je de molshopen hebt weg geharkt, en daar netjes graszaden op hebt gezaaid, dan keer je je om, en hópla, daar is alweer een nieuwe hoop! Die mol die gaat niet weg!! Die repareert zijn gangen onmiddellijk, en na twéé weken zijn er alweer dertig bulten.
Veertig. Vijftig.
En zo ongemerkt, als je een keer of drie, vier, per voorjaar die mooie uit geharkte 'zaaibedjes' inzaait, vernieuw je een flink deel van de grasmat. Dus eigenlijk moet ik zeggen, maken de mollen deel uit van mijn weiland-crew. Door dat mollen-voorjaarswerk heb ik straks weer mooi dik gras op een flink stuk weiland. Zonder trekker, zonder schoffelen en spitten.
Een kruidenrijk weiland wil ik natuurlijk héél graag, maar voor de koeien heb ik daarnaast ook veel gras nodig. Het gras is hun basisvoer. Ik hoef er zelf geen kruiden bij te zaaien. Dat doet moedertje natuur wel. Zij zaait er een prachtig palet aan wilde kruiden tussendoor, waardoor de koeien niet alleen maar voer hebben, maar ook gezondheid. En waardoor vogels en insecten hier ook kunnen leven.
En mollen. Dus. 😄
Ook vanmiddag werden we weer verrast door een enorme hoosbui. Paul was met Brit onderweg, en is echt door- en doornat geregend. Ik app-te nog, kom snel naar het geitenstalletje. Want daar zat ik in te schuilen. In dat stalletje.
Maar Paul zag niks helaas en liep door.
Inmiddels zijn we een paar weken verder, en ik kan je vertellen, dat die mosterd een groot succes is! Als je het nét gemaakt hebt kan het wat bitter zijn, dat komt dan misschien door de buitenkant van de mosterdzaadjes. Maar na een paar dagen in de koelkast komt de scherpe smaak van het mosterdzaad vrij, en krijg je echt die fantastische verstopte-neus-openend-scherpe mosterdsmaak.
Het is in een mum gemaakt! Je weekt dus éérst de mosterdzaden in azijn. Het mooist is natuurlijk in je eigen zelfgemaakte (appel)azijn. Zorg dat de zaden goed onderstaan. Ze gaan nog behoorlijk wellen. Na een etmaal weken zet je de mixer erop, eventueel nog wat extra azijn erbij, en dan is het eigenlijk al klaar.
Natuurlijk kun je er allerlei smaken aan toevoegen. Ik nam alleen een theelepel zout, theelepel peper, en een eetlepel honing. Op 250 gram mosterdzaad en ongeveer 400 ml azijn. Na het mengen doe je het in schone potten, en laat het twee weken rusten in de koelkast.
En dan .... prachtige mosterd! Blijft heel lang goed. Want geen bacterie wil daarin wonen, in die loeischerpe mix.
Achter mijn rug was het ondertussen een gekwebbel van jewelste. Daar stonden de gezellige doperwtjes met hun mooie fiere blaadjes, helemaal rechtop en frank en vrij. Die kunnen binnenkort naar buiten.
En dáár weer achter staan nog rode bieten. Maar dat gaat langzamer. Die hebben nog nét wat meer warmte en meer tijd nodig. Voorlopig blijven ze nog hier gewoon bij mij in de kas.
Haha. Alsof het je kinderen zijn. Zo gaat dat hoor, als je maar lang genoeg tuinder bent. 😄🌱
3 reacties:
Je mosterd ziet er fantastisch uit, Clarien! Nu weet ik tenminste waar jij de mosterd haalt...
Lie(f)s.
Weet je??Mosterd is ook een goede groenbemester en een boerentip,mollen houden niet van urinegeuren van mensen.
Proefondervindelijk vastgesteld.Daaaaaag
De grond van molshopen is ook fantastische zaaigrond; lekker losse aarde en vrijwel altijd onkruidvrij en het wordt je op een presenteerblaadje aangeboden. Ik vernoed dat je er ook een mooie potgrond van mengen kunt. Kortom, kostbaar spul.
@Anneke broos, van mijn opa heb ik heel veel dingen gehoord waarin urine een belangrijke rol zou (kunnen) spelen. "Struul der maor overhen" was een raad die hij vaak gaf, maar nooit in verband met mollen. Misschien is het van toepassing op een enkele mol in het gazon, maar het lijkt me tamelijk ingewikkeld om dat in een weiland te doen waarin enige tientallen mollen huizen. Ik weet me niet te herinneren dat hij echt een hekel had aan mollen in het weiland. Hij een grote hekel aan konijnen, want in hun holen konden de koeien vast komen te zitten of zelfs hun benen breken, waardoor de noodslachter eraan te pas moest komen
In het voorjaar, voor het gras echt begon te groeien, werden de molshopen glad getrokken door met een omgekeerde eg of een kettingeg over het weiland te gaan. Dan kon het land ook bemest worden met stalmest, al of niet aangevuld met een kunstmestgift.
En inderdaad, de geur van kruidenrijk hooi is onvergetelijk.
Een reactie posten